Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [32]de HEERE verwekte den geest van Zerubbabel, den zoon van Sealthiel, den vorst van Juda, en den geest van Josua, den zoon van Jozadak, den hogepriester, en den geest van het ganse overblijfsel des volks; en zij kwamen en maakten het werk in het huis van den HEERE der heirscharen, hun God. 32. Dat is, de Heere heeft door deze vermaning van ijn profeet de harten der genoemden personen dagelijks meer en meer verwekt en aangepord om in het aangevangen bouwen voort te varen, totdat het geheel zou voltrokken wezen. Het was ganselijk van node dat dit volk zou versterkt worden, overmits Tathnai en andere vijanden van het volk Gods, naar hun uiterste vermogen, dit werk zouden te verhinderen. Zie Ezra 5:3.